En zij vertelden wat er onderweg gebeurd was,
en hoe Hij door hen herkend was bij het breken van het brood (Lucas 24: 35)
Op de middag van de eerste paasdag, een tikkeltje vermoeid na de intense ochtenddienst, besluit ik zowaar op de fiets te stappen om richting de
Adventkerk te gaan. Als herder en leraar moet je toch echt even je gezicht laten zien op de zogenaamde
'walk thru'. Op de parkeerplaats van de kerk aangekomen, komt
de zang van een koortje me tegemoet en sta ik vervolgens oog in oog met de eerste levensgrote foto en uitspraak van één van onze gemeenteleden. Ietsjes verderop in de rondwandeling door de Adventkerk
leg ik een wens bij de lichtbak van het kruis, mag ik een kaarsje laten branden en onderweg heb ik vooral tal van gesprekjes met gemeenteleden. Vaak kort, op anderhalve meter, met een keurig mondkapje op, maar wat is het genieten om elkaar gewoon weer even in de ogen te kunnen kijken. In stilte constateer ik dat de ander in het afgelopen jaar niets veranderd is en dat doet goed.
Lucas vertelt aan het slot van zijn evangelie hoe twee reizigers Jeruzalem hebben verlaten en op weg zijn naar huis. Ook zijn vertelling zit vol beweging. De twee blijken vol van de dingen die in de afgelopen tijd in hun Jeruzalem zijn gebeurd. Al het perspectief is van het één op het andere moment uit hun leven geslagen. Eens hadden ze alles op de kaart van hun Jezus Christus gezet, maar wat moeten ze na Zijn dood nu met hun eigen leven aan? Haast een beetje in het wilde weg doen ze hun verhaal aan een vreemdeling, een wereldvreemde, die echt nergens van lijkt te weten. Met Zijn luisteren, vragen, blijven stilstaan bij hun somberheid, komt het wellicht gaandeweg tot ietsjes meer orde in hun hoofd. Jezus laat het allemaal gebeuren, neemt de tijd voor hun droevige verhaal. Pas in het breken van het brood of in het initiatief dat Hij daartoe neemt, komt het tot herkenning en worden Zijn woorden pas echt op waarde geschat. En dan? Nu hun ogen zijn geopend voor de Levende, zien ze Hem niet meer. In Zijn nieuwe afwezigheid, moeten ze het hebben van de herinnering. Zo komt het na Pasen tot een andere, nieuwe intimiteit en geestelijke verbondenheid.
Met een glimlach en een goed gevulde fietsmand fiets ik even later weer op Nijkerk aan. Thuisgekomen toon ik vrouw en kinderen wat een 'walk thru' door de Adventkerk aan brood en lekkers heeft opgeleverd. De echte oogst blijft ongezegd en heeft wat tijd nodig om zich te laten zien. Wandelend, pratend, luisterend heb ik zelf de kracht en vitaliteit van onze gemeenschap mogen ervaren. Somberheid, pessimisme en gebrek aan perspectief hebben plaats gemaakt voor hoop.
Ja, het is Pasen geweest, onze Heer leeft.
Ruben Werrie