GKBS
Meditatie God, kom mij te hulp, Heer, haast U mij te helpen!
God, kom mij te hulp, Heer, haast U mij te helpen!
Het schrijven van een meditatie voor de kerkwijzer is niet echt mijn ding en dat betekent dat ik de redactie bij het overschrijden van de deadline altijd vraag om een beetje uitstel. Zo aan het einde van het seizoen, te midden van allerlei andere dingen die nodig af moeten, is dat uitstel nog wat nijpender. Misschien herkent u het uit uw eigen leven; de inspiratie is in deze laatste weken voor de zomervakantie wat op, de souplesse is verdwenen, geen enkel boek of artikel maakt nog enthousiast, het is leeg, armoe troef van binnen.
De broodnodige inspiratie denk ik te vinden bij de onbekende psalm 70 die tenminste mijn tijdelijke roep vanuit de leegte prachtig verwoord:
'God, kom mij te hulp, Heer, haast U mij te helpen'.
Ongetwijfeld wordt de psalmdichter van psalm 70 gekweld door serieuzere vervolgers dan een barmhartige redactie, maar zijn puntige woorden worden door mij herkend en treffen doel. In een prachtig commentaar bij deze psalm lees ik dat de woestijnvaders, de deskundigen op het gebied van het gebed, menen dat met één enkel vers alle gemoedstoestanden en gevoelens voor God kunnen worden uitgesproken en dat het soms volstaat om je op zo'n enig vers te concentreren.
Niet voor niets zag de Here Jezus ook niet zoveel in bidden met een omhaal van woorden (Mt. 6: 7). Eén zin, bijvoorbeeld 'Heer, ontferm u!', is soms al genoeg om de persoonlijke kwelling of de onbegrijpelijke nood in de wereld te verwoorden en bij onze Heer te brengen.
De psalm gaat verder met het uiten van felle verwensingen aan het adres van vervolgers. Direct na deze herkenbare felheid volgt het plotselinge verwoorden van de zekerheid van Gods tussenkomst:
'wie bij U hun geluk zoeken zullen lachen en vrolijk zijn, wie van U hun redding verwachten zullen steeds weer zeggen: God is groot'.
Daarna komt het einde van deze korte psalm alweer in zicht. En daar zit de verrassing. Want ondanks de verwoorde zekerheid van redding en geluk eindigt de dichter nog even leeg als aan het begin, want opnieuw klinken die woorden:
'ellendig ben ik en armoedig; God, kom mij snel te hulp'
De omstandigheden lieten hem eenmaal leeg beginnen, maar het gebed heeft die leegte niet helemaal ongedaan gemaakt. Het bidden maakt ons zuiver, nederig en arm.
Daarin schept God behagen, ja, Hij kroont de arme en nederigen met redding, met Jezus.
Ds. Ruben Werrie