gereformeerde kerk

groeien in geloof

GKBS

MEDITATIE Psalm 131

Meditatie
HEER, niet trots is mijn hart,
niet hoogmoedig mijn blik,
ik zoek niet wat te groot is
voor mij en te hoog gegrepen.
Nee, ik ben stil geworden,
ik heb mijn ziel tot rust gebracht.
Als een kind, de borst ontwend,
stil op de arm van zijn moeder,
zo is mijn ziel in mij.
Israël, hoop op de Heer,
van nu tot in eeuwigheid.

Waar nu weer over schrijven? Met welke anekdote de lezers van de Kerkwijzer verleiden om zich door de tientallen regels van een meditatie te worstelen? Na een slechte nacht vanwege enkele zieke gezinsleden én vooral vanwege het continue gezoek naar een beginnetje voor de meditatie die me zo zwaar op de maag ligt, sta ik op met Psalm 131. Het is één van m'n favoriete psalmen. Lekker kort, ook wat vreemd, vanwege dat rare ritme en die plotselinge overgangen.

De psalmdichter zou er ééntje van ons kunnen zijn, want ook hij is van het directe soort en niet vies van de ontkenning, hij begint er zelfs mee. Er klinkt driemaal een 'nee' of een 'niet'. Daarin staat psalm 131 niet alleen, want veel grote godsmannen hebben in de geschiedenis ondervonden dat je soms 'nee' moet zeggen om in verbinding met God te blijven. Abraham moest 'nee' zeggen tegen zijn land, stam en familie. De profeet Elia moest leren dat God niet in de ervaring van het gewelddadige of schrikaanjagende zit, maar zich juist openbaart in de stilte. En in 1 Korinthe 13, geliefd bij jonge stellen om hun trouwdienst mee op te luisteren, komt de liefde steeds grootser in beeld, maar dat gaat wel langs talloze ontkenningen. En zelfs Jezus moet driemaal 'nee' zeggen tegen de beproevingen van de grote verleider, waarna Hij vrij naar voren treedt, geheel vervuld van de Heilige Geest.

Zo ontstaat er in Psalm 131 ruimte door 'nee' te zeggen tegen trots, hoogmoed en het streven naar dat wat te hoog gegrepen is. De rust en de stilte die zo ontstaan, worden geïllustreerd aan de hand van een kwetsbaar beeld: 'zoals een kind op moeders schoot, zo veilig voel ik mij'. Allerlei woorden van onze Meester passeren de revue: zalig de armen, de ootmoedigen, de kleinen: ze zullen God zien, kind aan huis bij Hem zijn, moederlijk geborgen en geestelijk vrij..., maar toch is dit het einde niet van de Psalm. Want plotseling is het alsof er schel licht naar binnenvalt, de luiken worden wijd open gezet, het kind dat zich dacht te kunnen versmelten met het goddelijke, wordt ruw verstoord door de herinnering aan een volk, een geloofsgemeenschap, dat er ook nog is. Namens, vanwege of voor hen bidden we, nooit mogen we dat uit het oog verliezen, zo lijkt de psalmdichter op ons hart te willen binden.

Pasen valt vroeg dit jaar. De Christus die de haast moederlijke geborgenheid bij de Vader leert, leeft en ons daartoe uitnodigt, is ook de lijdende gebleken. Alvast een goede en zegenrijke lijdenstijd gewenst, waarin we ruimte maken door soms nee te zeggen.
Ds. Ruben Werrie

Met dank aan het prachtige commentaar "Leven met de Psalmen"van Benoit Standaert